Op 19 juni heeft een administratieve rechtbank in Rijsel het Belgische verzet tegen het geplande windmolenpark op de Noordzee bij Duinkerke verworpen. Dit park bestaat uit 45 geplande turbines die op nog geen 10 kilometer van de kust van Duinkerke worden gebouwd.
De Belgische federale regering, Vlaamse regering en enkele gemeenten van de Westkust hadden in 2021 juridische stappen ondernomen omdat zij wilden dat de turbines 5 kilometer verder in zee zouden worden geplaatst. Dit zou volgens hen verschillende problemen oplossen, waaronder minder visuele hinder voor inwoners van De Panne, minder hinder voor de vaarroute tussen de haven van Oostende en Britse havens, en minder hinder voor het luchtverkeer.
De rechtbank in Rijsel heeft de bezwaren van de Belgische overheden echter verworpen en de concessie voor het windmolenpark is toegekend aan de energiemaatschappijen EDM en RTE. Het betreft hierbij alleen de toekenning van de concessie en niet het project op zich.
De mogelijke impact op Oostende als gevolg van deze uitspraak kan aanzienlijk zijn. Ten eerste kan het windmolenpark van Duinkerke invloed hebben op het uitzicht van de kustlijn van Oostende. De nabijheid van een groot windmolenpark zou een visuele impact kunnen hebben op het landschap en het toerisme in de regio kunnen beïnvloeden.
Daarnaast zou de plaatsing van deze turbines op nog geen 10 kilometer van Duinkerke gevolgen kunnen hebben voor de scheepvaartroute tussen de haven van Oostende en Britse havens. Mogelijke wijzigingen in de scheepvaartroutes kunnen gevolgen hebben voor de logistieke planning en het goederenvervoer van en naar Oostende, wat zowel positieve als negatieve gevolgen kan hebben voor de havenactiviteiten.
Bovendien kan het windmolenpark van Duinkerke invloed hebben op het luchtverkeer in het gebied, inclusief vluchten die Oostende als bestemming of vertrekpunt hebben. Luchtruimbeperkingen en andere veiligheidsmaatregelen kunnen van invloed zijn op de luchtvaartactiviteiten en vluchtschema’s van de luchthaven van Oostende.
Naast deze directe impact kan de uitspraak van de Franse rechtbank ook bredere implicaties hebben voor de betrekkingen tussen België en Frankrijk op het gebied van duurzame energieprojecten op de Noordzee. Het voortduren van geschillenprocedures bij de Europese Commissie kan de samenwerking tussen beide landen op het gebied van energietransitie en klimaatdoelstellingen beïnvloeden.
Het kabinet van de Belgische minister van Noordzee, Vincent Van Quickenborne, heeft aangegeven dat ze nog steeds in gesprek zijn met de Franse regering om tot een oplossing te komen. Het is dus mogelijk dat verdere onderhandelingen en dialoog tussen de twee landen de mogelijke impact van het windmolenpark op Oostende kunnen verzachten of beperken. Echter, de uiteindelijke gevolgen zullen afhangen van hoe deze gesprekken zich ontwikkelen en of er alsnog wijzigingen worden aangebracht aan de locatie of omvang van het windmolenpark.
bron: De Tijd